• ver·wer·ping
enkelvoud meervoud
naamwoord verwerping verwerpingen
verkleinwoord

de verwerpingv

  1. het afwijzen van iets; iets niet accepteren
     Door die wet te verwerpen was het misschien mogelijk geweest de oude opvatting van de beweging van lichamen te handhaven, maar zonder verwerping was het onmogelijk, zou men denken, de Ptolemeïsche werelden te blijven bestuderen.[2]
     Sánchez werd vorig jaar premier van een minderheidskabinet. Na de verwerping van de begroting schreef hij verkiezingen uit voor april, die zijn partij overtuigend won (een winst van 38 zetels). Maar om een meerderheid te verwerven moest hij een coalitie vormen en dat lukt dus niet.[3]


  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. “Oorlog en Vrede” (1869), van Oorschot, ISBN 978902825115 1
  3.   Weblink bron “Zo goed als zeker nieuwe verkiezingen in Spanje” (17-09-2019), NOS