verwarmen
- ver·war·men
- Afgeleid van warm met het voorvoegsel ver- met het achtervoegsel -en of afgeleid van warmen met het voorvoegsel ver-
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
verwarmen |
verwarmde |
verwarmd |
zwak -d | volledig |
verwarmen
- overgankelijk iets warm maken
- ▸ Zijn oude wolfshuid kwam goed van pas wanneer het werk in de pikzwarte ochtend begon met het verwarmen van het hout.[1]
- ▸ Als ze de stammen te veel verwarmden, zodat er kokend sap en hars naar buiten begon te dringen, werden de houtvezels te zacht en konden ze de bouten niet meer vastzetten, het was alsof je schroeven in een spons drukte.[1]
- wederkerend zich ~ : zich opwarmen
1. iets warm maken
2. zich ~ : zich opwarmen
- Het woord verwarmen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "verwarmen" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ 1,0 1,1 Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“Kop in het zand” (2015), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044628142
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be