vertrouwensbeginsel
- ver·trou·wens·be·gin·sel
- samenstelling van vertrouwen en beginsel met het invoegsel -s-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | vertrouwensbeginsel | vertrouwensbeginsels vertrouwensbeginselen |
verkleinwoord |
het vertrouwensbeginsel o
- (juridisch) het beginsel dat een partij mag vertrouwen op uitlatingen en uitgaan van gedragingen van de wederpartij
- ▸ De eigenaar van de Zapp-darkstore deed bij de rechter ook nog een beroep op het zogeheten vertrouwensbeginsel, omdat een medewerker van de gemeente haar schriftelijk had bevestigd dat de darkstore binnen het bestemmingsplan valt.[1]
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- Het woord vertrouwensbeginsel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Weblink bron “Vestiging flitsbezorger A'dam moet dicht, gevoelige nederlaag darkstores” (26 april 2022), NOS