vertrouwde
- Geluid: vertrouwde (hulp, bestand)
- ver·trouw·de
vertrouwde
- verbogen vorm van de stellende trap van vertrouwd
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | vertrouwde | vertrouwden |
verkleinwoord | - | - |
- persoon die men vertrouwt
vervoeging van |
---|
vertrouwen |
vertrouwde
- enkelvoud verleden tijd van vertrouwen
- Ik vertrouwde.
- Jij vertrouwde.
- Hij, zij, het vertrouwde.
- Ik vertrouwde.
- ▸ Ik hoopte en vertrouwde op het laatste.[2]
- verbogen vorm van vertrouwd, voltooid deelwoord van vertrouwen
- Het woord vertrouwde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers