• ver·trouw·den
vervoeging van
vertrouwen

vertrouwden

  1. meervoud verleden tijd van vertrouwen
    • Wij vertrouwden. 
    • Jullie vertrouwden. 
    • Zij vertrouwden. 

de vertrouwdenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord vertrouwde