• ver·toor·nen

vertoornen [2]

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
vertoornen
vertoornde
vertoornd
zwak -d volledig
  1. woedend maken
    • Voor Spinoza mogen aan God geen menselijke eigenschappen worden toegeschreven. Hij zegt dan ook met zoveel woorden dat mensen God niet kunnen vertoornen. [3]