• ver·tol·ker
enkelvoud meervoud
naamwoord vertolker vertolkers
verkleinwoord

de vertolkerm

  1. kunstenaar die een door een ander gecomponeerd kunstwerk (toneel, muziek) ten uitvoer brengt; een uitvoerend artiest
    • Zanger Wolter Kroes is blijkbaar op dieet. Óf zijn vrouw Tessa wil dat de Viva Hollandia-vertolker dat gaat. Zijn liefje heeft in de voorraadkast een briefje opgehangen met de tekst 'Foei Wolter'. Op de foto is een verder lege kast te zien. Geen koekjes en snoepjes dus meer voor Wolter Kroes. [2] 
    • Is het ook een prijssong voor het Songfestival? Het opzwepende refrein biedt in elk geval alle ruimte voor een blitse show. Maar dat was nu geloof ik net waar Waylon persoonlijk weinig heil in zag. Daarom lijkt me het persoonlijke The World Can Wait nog steeds een logischer keuze. Misschien geen beter nummer, maar dichter bij het hart van zijn vertolker. [3] 
96 % van de Nederlanders;
95 % van de Vlamingen.[4]