• ver·ster·ving
enkelvoud meervoud
naamwoord versterving verstervingen
verkleinwoord verstervinkje verstervinkjes

de verstervingv

  1. overlijden als gevolg van het niet toedienen van vocht en voedsel
     Omdat Mirjam, ondanks de aangekondigde versterving, nog steeds geen contact met haar moeder wenst, bel ik Wies wat vaker, zo eens per week.[3]
     Mensen met een intense doodswens maken soms een eind aan hun leven zonder tussenkomst van zorgverleners, bijvoorbeeld door versterving, verdrinking of met medicijnen, zeggen verpleegkundigen.[4]
     De vrouw was betrokken bij een euthanasieverzoek voor de patiënt. Toen dat door een tweede arts werd geweigerd, begeleidde ze de 85-jarige man bij zijn versterving (overlijden als gevolg van het niet toedienen van vocht en voedsel). De huisarts hoorde pas na het overlijden van de man dat ze een relatie met de patiënt was aangegaan en vroeg haar ontslag aan.[5]
  2. het expres niet gebruiken van de goede dingen des levens
  3. deel van een erfenis
  1. versterving op website: Etymologiebank.nl
  2. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  3. “Tonio : een requiemroman” (2011), De Bezige Bij  , ISBN 9789023467014
  4.   Weblink bron
    Ardi Vleugels
    “Verpleegkundigen waarschuwen: voltooid leven niet altijd voltooid” (17-03-2017), NOS
  5.   Weblink bron “Doktersassistente ontslagen om relatie met terminale patiënt” (22-01-2019), NOS