• ver·richt
  • ww [3], bn: vervoeging van verrichten: de stam zonder -t omdat de stam al op -t eindigt en zonder ge- vanwege voorvoegsel [1]
vervoeging van
verrichten

verricht

  1. enkelvoud tegenwoordige tijd van verrichten
  2. gebiedende wijs van verrichten
vervoeging van: verrichten…
verbogen vorm: verrichte

verricht

  1. voltooid deelwoord van verrichten
stellend
onverbogen verricht
verbogen verrichte
partitief verrichts

verricht

  1. gedaan, klaar uitgevoerd
    • Na verrichte arbeid ging hij weer terug naar huis.