• ver·nie·ti·gend
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen vernietigend vernietigender vernietigendst
verbogen vernietigende vernietigendere vernietigendste
partitief vernietigends vernietigenders -

vernietigend

  1. zeer slecht, slopend, afkeurend
    • Er was een vernietigende recensie over het nieuwe boek van de beroemde schrijver.  
     De Onderwijsinspectie hoeft een vernietigend rapport over het Cornelius Haga Lyceum niet in te trekken. Het gerechtshof in Den Haag wil zich in hoger beroep niet uitspreken over de rechtmatigheid van het document.[1]
     De waarschuwing redde de landsheer, die zich nu kon voorbereiden op wat anders een vernietigende aanval zou zijn geweest, als een donderslag bij heldere hemel.[2]
vervoeging van: vernietigen
verbogen vorm: vernietigende

vernietigend

  1. onvoltooid deelwoord van vernietigen
99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[3]
  1.   Weblink bron
    Tjerk Gaulthérie van Weezel en Rik Kuiper
    “Gerechtshof brandt vingers niet aan inspectierapport over Haga Lyceum” (24 december 2019), de Volkskrant
  2. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Echte Amerikaanse jeans” (2017), Uitgeverij Prometheus  , ISBN 9789044632767
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be