vermommen
- ver·mom·men
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
vermommen |
vermomde |
vermomd |
zwak -d | volledig |
vermommen
- wederkerend zich op onherkenbare wijze uitdossen
- Hij had zich als bedelaar vermomd en ontsnapte zo aan zijn achtervolgers.
- overgankelijk iemand op herkenbare wijze uitdossen
- Zij vermomden hem als bedelaar.
1. zich op onherkenbare wijze uitdossen
2. iemand op herkenbare wijze uitdossen
- Het woord vermommen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "vermommen" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be