verlorenheid
- ver·lo·ren·heid
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | verlorenheid | verlorenheden |
verkleinwoord |
de verlorenheid v
- het ten onder gegaan zijn
- ▸ En op Vronski's gezicht, dat altijd zo beslist en zelfverzekerd was, zag zij die uitdrukking van overgave en van verlorenheid, die haar zo pas al had getroffen en die deed denken aan de uitdrukking van een schrandere hond, die zich schuldig weet.[1]
- het er alleen voor staan
- ▸ Op de tentoonstelling hangen twee levensgrote portretten van Zelle. Het eerste is een schilderij van Isaac Israëls, gemaakt in 1916, Zelle statig als Eline Vere. Ertegenover hangt de arrestatiefoto van Zelle. "Heel confronterend. Het lijkt heel erg op elkaar, maar het zijn twee totaal andere werelden. Israëls schildert de socialite, maar als je je omdraait zie je haar in haar verlorenheid en wanhoop. Haar gezicht staat moedeloos. Ze weet dat dit het begin van het einde is."[2]
- [1] verderf, nietigheid, ondergang
- [2] eenzaamheid
- Het woord verlorenheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ “Anna Karenina” (1877), G.A. van Oorschot , ISBN 9789028276062
- ↑ Weblink bron Lambert Teuwissen“'Mata Hari is meer dan een artiest of spionne'” (13-10-2017), NOS