• ver·loofd
  • vervoeging van verloven: de stam met de uitgang -d, zonder ge- vanwege voorvoegsel
stellend
onverbogen verloofd
verbogen verloofde

verloofd [1]

  1. door huwelijksbelofte verbonden
     Slechts twee jaar later zeilde hij het mooiste en snelste jacht dat er toen was naar de overwinning in de Kielregatta en zat aan de tafel van de Kaiser bij het afsluitende banket, net verloofd met Ingeborg.[2]
vervoeging van: verloven…
verbogen vorm: verloofde

verloofd

  1. voltooid deelwoord van verloven
99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[3]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Kop in het zand” (2015), Uitgeverij Prometheus  , ISBN 9789044628142
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be