verkiezingsdatum

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  verkiezingsdatum    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• ver·kie·zings·da·tum

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  verkiezing zn  en  datum zn  met het invoegsel -s- 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	verkiezingsdatum	verkiezingsdatums verkiezingsdata
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de verkiezingsdatum m

1. dag waarop de verkiezingen worden gehouden

   ▸ Premier Rutte verwacht dat het kabinet de komende tijd "vol aan de bak" moet. Hij zei dat bij een ontmoeting met de pers tijdens de jaarlijkse teambuildingsdag van het kabinet. Die is dit jaar in Delft. Rutte verwees onder meer naar de problemen in het buitenland. Hij noemde de brexit, de couppoging in Turkije en de gevolgen daarvan voor Nederland. "Dat zijn grote onderwerpen die het kabinet tot aan de verkiezingsdatum en ook daarna veel werk zullen bezorgen. Tijdens de informele sessie blikken de ministers en staatssecretarissen aan het einde van de zomervakantie vooruit op het komende politieke jaar.

   ▸ Verder beschrijft ze de enorme woede en teleurstelling in het team toen FBI-directeur Comey elf dagen voor de verkiezingsdatum onthulde dat hij nieuw gevonden e-mails van Hillary liet onderzoeken. En Chozick staat stil bij de eerste reactie van Hillary Clinton, toen die van haar campagnemanager op de verkiezingsavond hoorde dat ze ging verliezen. "Ik wist het. Ik wist dat dit me zou overkomen. Ze hadden me nooit president laten worden."

Synoniemen

• verkiezingsdag

Gangbaarheid

• Het woord verkiezingsdatum staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.