Nederlands

 
verkeerspolitie
Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·keers·po·li·tie
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord verkeerspolitie
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de verkeerspolitiev

  1. (verkeer) tak van de politie die zorgt voor de regeling van het verkeer
    • De dynamische verkeerscontrole is losjes vermomd recherchewerk. De politie organiseert een fuik waarbij auto’s aan de kant worden gezet om de chauffeur te vragen naar rijbewijs, kenteken en de toestand van de auto. Alleen zijn de agenten niet van de verkeerspolitie, maar van de recherche en hebben ze hun uniform enkel aangetrokken om geen argwaan te wekken bij de inzittenden. [1] 
    • Hij hoopt dat mensen misschien wat meer begrip krijgen voor hulpdiensten die met zwaailicht en sirene door het verkeer racen. Motoragent Roy Willemse van de verkeerspolitie Nijmegen-Zuid zette zijn helmcamera aan tijdens een spoedrit naar een kop-staartbotsing waarbij mensen gewond waren geraakt. [2] 
Vertalingen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. NRC 2 november 2016
  2. NRC Frank Huiskamp 28 mei 2014