verkalken
- ver·kal·ken
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
verkalken |
verkalkte |
verkalkt |
zwak -t | volledig |
verkalken
- onovergankelijk tot kalk worden, een kalkafzetting krijgen
- onovergankelijk (figuurlijk) ontoegankelijk worden voor iets nieuws, verstarren
- Het systeem was totaal verkalkt.
1. kalkachtig worden
- Het woord verkalken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "verkalken" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be