• ver·ge·tel·heid
  • afgeleid van 'vergetel' met het achtervoegsel -heid [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord vergetelheid vergetelheden
verkleinwoord vergetelheidje vergetelheidjes

de vergetelheidv

  1. vergeetachtigheid, het vergeten worden
     Maar onlangs heeft het sukkelende Vijfde Kanaal zich aan de vergetelheid ontrukt met de lancering van een naaktkalender. Die toont zwart-witte naaktfoto's van vrouwelijke verslaggevers en presentatoren, zonder hun gezichten, zonder intiemere zones, er is geen tepel te zien. Maar iedere vrouw heeft wel een militair attribuut: een camouflagenet over de borsten, een geweer over het kruis, een paar billen op een munitiekist.[2]
94 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[3]
  1. etymologiebank.nl
  2.   Weblink bron
    Wessel de Jong
    “Oekraïense tv-zender steunt leger met naaktkalender” (Vrijdag 30 december, 21:03), NOS
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be