vergelen
- ver·ge·len
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
vergelen |
vergeelde |
vergeeld |
zwak -d | volledig |
vergelen
- ergatief geel worden door veroudering of invloed van de omgeving
- Alle oude foto's waren vergeeld.
1. geel worden door veroudering of invloed van de omgeving
- Het woord vergelen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "vergelen" herkend door:
88 % | van de Nederlanders; |
89 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be