• ver·ge·len
  • Afgeleid van geel met het voorvoegsel ver-
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
vergelen
vergeelde
vergeeld
zwak -d volledig

vergelen

  1. ergatief geel worden door veroudering of invloed van de omgeving
    • Alle oude foto's waren vergeeld. 
88 % van de Nederlanders;
89 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be