verfomfaaien
- ver·fom·faai·en
- Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘in wanorde brengen’ voor het eerst aangetroffen in 1710 [1]
- van het Duits met het voorvoegsel ver- [2]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
verfomfaaien |
verfomfaaide |
verfomfaaid |
zwak -d | volledig |
verfomfaaien
- ergatief lelijk worden door vouwen, kreuken en beduimeling
- Je prachtige blouse is helemaal verfomfaaid.
1.
- Het woord verfomfaaien staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "verfomfaaien" herkend door:
76 % | van de Nederlanders; |
64 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ "verfomfaaien" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ verfomfaaien op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be