verenigbaarheid
- ver·enig·baar·heid
- afleiding van verenigbaar met het achtervoegsel -heid[1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | verenigbaarheid | verenigbaarheden |
verkleinwoord |
de verenigbaarheid v
- het combineerbaar zijn van twee of meer zaken of personen
- Het hoogste rechtscollege wil eerst vragen stellen aan het Hof van Justitie van de Europese Unie over de verenigbaarheid van de splitsingswet met het Europese recht. [2]
- Enkele linkse parlementariërs hadden twijfels geuit aan de verenigbaarheid van het begrotingspact met de grondwet, omdat het verdrag de nationale soevereiniteit te veel zou beperken. [3]
1. het combineerbaar zijn van twee of meer zaken of personen
- Het woord verenigbaarheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Tubantia 24-02-12 Hoge Raad velt nog geen vonnis over splitsingswet
- ↑ Tubantia 09-08-12 EU-begrotingspact kan van Franse grondwet