Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • com·pa·ti·bi·li·teit
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord compatibiliteit compatibiliteiten
verkleinwoord -

Zelfstandig naamwoord

de compatibiliteitv

  1. het compatibel zijn
  2. (informatica) verenigbaarheid van elektronische apparaten, softwareprogramma's, enz
    • Over de compatibiliteit van dit toestel met de bestaande installatie geeft het handboek geen informatie.  [1]
  3. (scheikunde) mate waarin twee oplossingen zich vermengen
  4. (biologie) mate waarin twee bloedgroepen zich vermengen
Synoniemen
Antoniemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen