verengen
- ver·en·gen
verengen [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
verengen |
verengde |
verengd |
zwak -d | volledig |
- nauwer maken; te nauw maken; smaller worden
- Terwijl tegenstanders de discussie proberen te verengen tot de vraag die daadwerkelijk op tafel lag - 'ja' of 'nee' tegen dit verdrag met Oekraïne - tast PvdA-leider Diederik Samsom naar de motieven van de tegenstanders en hoe die recht kunnen worden gedaan. [2]
- Er is nu een interessante discussie in het Haagse ontstaan. Want voldoet Van der Laan aan de informatieplicht die het Kabinet heeft? Henk Bouwmans van Binnenlands Bestuur denkt dat Van der Laan gelijk heeft in zijn commentaar deze week. Het is 'niet fatsoenlijk’ de bijdrage van burgers te ‘verengen tot een kostenvraagstuk’. Elsevier-columnist Afshin Ellian meent juist dat een dergelijke berekening een evenwichtig immigratiebeleid bevordert. “En dit komt juist de immigranten ten goede.” [3]
- Het woord verengen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "verengen" herkend door:
74 % | van de Nederlanders; |
82 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Tubantia Laurens Kok 10-01-17 Voor 'nee'-stemmer referendum dreigt nu een 'ja, mits'
- ↑ HP de Tijd 08/09 | 2009 DOOR:BAS PATERNOTTE Van der Laan wil niet rekenen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be