Nederlands

 
Uitspraak
  • (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
  • veld·riet·zan·ger
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord veldrietzanger veldrietzangers
verkleinwoord veldrietzangertje veldrietzangertjes

Zelfstandig naamwoord

de veldrietzangerm

  1. (zangvogels) Acrocephalus agricola   een zangvogel uit de familie Acrocephalidae  . Het verenkleed bestaat uit een rossig geelbruine bovenzijde, een witte onderzijde en een lichte wenkbrauwstreep. Het legsel bestaat meestal uit vier of vijf witte eieren met vlekken in een diep, komvormig nest, dat is opgehangen aan rietstengels
Hyperoniemen
Verwante begrippen

Gangbaarheid

Meer informatie