veke

Noors

Uitspraak

• Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
• IPA: /ˈʋeːkə/

Woordafbreking

• ve·ke

Woordherkomst en -opbouw

• Afkomstig van het Oudnoorse woord vika.

Bijvoeglijk naamwoord

veke, m / v / o

1. bepaalde vorm enkelvoud van de stellende trap van vek

veke, mv

1. onbepaalde en bepaalde vorm meervoud van de stellende trap van vek

Synoniemen

• veike

Zelfstandig naamwoord

veke m

1. wiek, pit, kous (van een kaars of olielamp)

Verbuiging

m	enkelvoud		meervoud
	onbepaald	bepaald	onbepaald	bepaald
nominatief	veke	veken	veker	vekene
genitief	vekes	vekens	vekers	vekenes

Synoniemen

• veike

Nynorsk

Uitspraak

• Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
• IPA: /ˈʋeːkə/

Woordafbreking

• ve·ke

Woordherkomst en -opbouw

• Afkomstig van het Oudnoorse woord vika.

Zelfstandig naamwoord

veke v

1. week

Verbuiging

v	enkelvoud		meervoud
	onbepaald	bepaald	onbepaald	bepaald
nominatief	veke	veka	veker	vekene
genitief	vekes		vekers

v bijvormen	enkelvoud		meervoud
	onbepaald	bepaald	onbepaald	bepaald
nominatief	veka		vekor	vekone
genitief	vekas		vekors

Hyperoniemen

• tid, år, månad

Afgeleide begrippen

• arbeidsveke, femdagarsveke, vekeløn