• vei·lig·heids·glas
enkelvoud meervoud
naamwoord veiligheidsglas -
verkleinwoord veiligheidsglaasje -

het veiligheidsglaso

  1. glas dat bij breuk geen scherven of splinters oplevert als het breekt
     Voor de veiligheid heeft de gepantserde auto veiligheidsglas van 4 centimeter dik, banden die blijven werken als ze lek zijn en een luidsprekersysteem waarmee belagers kunnen worden weggejaagd. Al met al is de auto zo'n 3 ton zwaar.[2]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “Nieuwe Bentley voor prins William” (Dinsdag 17 december 2013), NOS