veenarbeiders in een veenkolonie
  • veen·ko·lo·nie
enkelvoud meervoud
naamwoord veenkolonie veenkoloniën
veenkolonies
verkleinwoord

de veenkoloniev [1]

  1. dorp ontstaan tijdens de ontginning van hoogveen, met name in Groningen en Drenthe
    • Zijn trek naar het zuiden was een beetje voorbestemd, lijkt het wel. Veenendaal, ten oosten van Utrecht, is immers een oude veenkolonie, waar in de 16de eeuw veen gestoken werd in opdracht van Gilbert Van Schoonbeke, de toenmalige burgemeester van Antwerpen.[2] 
    • Het landschap rust in lijdzaamheid. Weilanden zo ver het oog reikt, de eerste koeien grazen al buiten. Aan de horizon zal een windmolenpark verrijzen, zo werd deze week beslist in Den Haag, een nieuw hoofdstuk in de geschiedenis van de Veenkoloniën. 'Energie is altijd een belangrijk thema geweest in de regio', zegt theatermaker Sjoerd Wagenaar, 'eerst het veen, toen de olie en nu die molens. Er was hier veel verzet.'[3] 
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. de Standaard 19 NOVEMBER 2012 PETER VANTYGHEM
  3. Volkskrant NELL WESTERLAKEN 5 april 2014