vaseline
- va·se·li·ne
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘zalf’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1886 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | vaseline | - |
verkleinwoord | - | - |
- (scheikunde), (medisch) een zalf die alleen uit koolwaterstoffen bestaat
- Er zijn een heleboel toepassingen van vaseline.
- Het woord vaseline staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "vaseline" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "vaseline" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be