• van·dik·te·bank
enkelvoud meervoud
naamwoord vandiktebank vandiktebanken
verkleinwoord - -

de vandiktebankv / m

  1. (houtbewerking) machine waarin een ronddraaiende as met beiteltjes de bovenkant van een stuk hout glad maakt op een ingestelde dikte vanaf de onderkant
     Zo is er bij Bruynzeel een grote en zeer goede bedrijfsschool, zeker op UTS-niveau, waar de leerlingen steeds weer kennis maken met de nieuwste machines op het gebied van de houtbewerking. Als er nu morgen een nieuw type vandiktebank komt, moet Bruynzeel dan uit conjuncturele en fiscale overwegingen zijn school die nieuwe machine onthouden?[2]
      Die van-dikte-bank is een stelletje walsen, waar de plank door wordt aangeschoven naar beitels, die zóó staan gesteld, dat ze er de krullen afschaven. Zoodat de planken er worden verwerkt op de vereischte dikte en tevens vlak gemaakt.[3]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron
    E. Damen
    Korte commentaren : Rem in: Hollands Weekblad., jrg. 1 nr. 51 (4 mei 1960), Stichting Hollands Weekblad / Boucher, Den Haag
  3.   Weblink bron Nijverheid in 't Gooi en omgeving. 36 : I. Houtbewerking. in: De Gooi- en Eemlander  , jrg. 34 nr. 29 (12 april 1905), Joh. Geradtsen comp., Hilversum, p. 1 kol. 3/4