vallende ziekte
- val·len·de ziek·te
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | vallende ziekte | - |
verkleinwoord | - | - |
vallende ziekte
- ziekte met bewustzijnsverlies als symptoom
- Men heeft reden, om voor de vallende ziekte bedugt te zyn, wanneer het kind, dikwils in den ſlaap, doch voornamentlyk, als het wakker is, grimlagcht. [1]
- ↑ Rosén van Rosenstein, Nils; Eduard Sandifort (1768). Handleiding tot de kennis van geneezing van de ziekten der kinderen: in het Zweedsch geschreeven door den heere N. Rosén van Rosenstein ... vertaald, en met aanteekeningen en byvoegselen vermeerderd door Eduard Sandifort, p. 114. Uitg.: Van Cleef. Dit werk bevindt zich in het publiek domein.
- Het woord 'vallende ziekte' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.