vakwerkhuis
- Geluid: vakwerkhuis (hulp, bestand)
- vak·werk·huis
- samenstelling van vakwerk zn en huis zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | vakwerkhuis | vakwerkhuizen |
verkleinwoord | vakwerkhuisje | vakwerkhuisjes |
het vakwerkhuis o
- (bouwkunde) woning gemaakt met een skelet van houten balken waarbij de tussenruimten zijn opgevuld met stenen of oorspronkelijk een vlechtwerk van tenen van wilg, eik, vuilboom of hazelaar bestreken met een mengsel van stro en leem
- ▸ Dit rijksmonument stamt al uit 1581 en is mogelijk het oudste vakwerkhuis van Twente. Het spookhoes had in de loop der eeuwen diverse functies. Zo werd het gebruikt als woonhuis voor adellijke en boerenfamilies, kunstenaarsatelier, opslagplaats en veestal. Tussen 1668 en circa 1785 diende het pand als schuilkerk voor rooms-katholieke gelovigen.[1]
- Het woord vakwerkhuis staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Weblink bron Alice Plekkenpol“Herbouwde spookhoes in Hertme is een parel, en dat mag iedereen zien” (15-10-2021), Tubantia