Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • vak·bonds·man
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord vakbondsman vakbondslui
vakbondsmannen
vakbondslieden
verkleinwoord vakbondsmannetje vakbondsmannetjes

Zelfstandig naamwoord

de vakbondsmanm

  1. iemand die actief is in de vakbeweging
     De vakbondsman wil de grenzen natuurlijk niet sluiten, zegt hij. Maar hij wil wel dat de grenscontroles samen met de Nederlanders drastisch worden uitgebreid en dat er ook weer faciliteiten komen aan de grens van waaruit de politie haar werk kan doen.[1]
     "Ik kan er met mijn hoofd niet bij", zegt Alan Gasgoyne, vakbondsman. Hij stond vooraan bij de beruchte mijnwerkersstakingen. "Hoe kun je het als oud-mijnwerker in je hoofd halen om op de Conservatieven te stemmen? Ik hak nog liever mijn handen of voordat ik dat doe."[2]

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Weblink bron
    Dieuwke van Ooij
    “Duitse grenspolitie vangt zorgwekkend veel drugs uit Nederland” (20-05-2019), NOS
  2.   Weblink bron “De Conservatieve Partij ruikt zijn kans in onneembare Labour-vesting” (09-12-2019), NOS