Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • vak·bonds·ac·tie
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord vakbondsactie vakbondsacties
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de vakbondsactiev

  1. campagne van een werknemersorganisatie, vooral gebruikt als (ook) andere activiteiten dan stakingen worden bedoeld
     Op de afdeling van de Nederlandse Politiebond, te midden van (te vullen) koektrommels en mannen in geblokt overhemd, valt het vergaderkamertje achterin nauwelijks op. (…) In de hoek staat een politierolstoel met sirene, ooit gebruikt bij een vakbondsactie tegen afbraak van de pensioenen.[1]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1.   Weblink bron
    Freek Schravesande
    “Je politiepet in de fik steken heeft geen effect meer” (8 augustus 2015) op nrc.nl