vaccinvoordringer
- vac·cin·voor·drin·ger
- samenstelling van vaccin zn en voordringer zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | vaccinvoordringer | vaccinvoordringers |
verkleinwoord |
de vaccinvoordringer m
- iemand die, voordat het zijn beurt is, probeert gevaccineerd te worden
- Het woord 'vaccinvoordringer' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.