Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • va·ca·tuur
Woordherkomst en -opbouw
  • uit het Latijn[1]
enkelvoud meervoud
naamwoord vacatuur vacaturen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de vacatuurv

  1. een onvervulde arbeidsplaats die open staat voor werkzoekenden
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

61 % van de Nederlanders;
71 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen