enkelvoud tweevoud meervoud
nominatief ik wit weis
accusatief mik ugkis uns/unsis
genitief meina ugkis unsara
datief mis *ugkara uns/unsis

unsis

  1. (aan/voor) ons (datief van de eerste persoon meervoud)
  2. ons (accusatief van de eerste persoon meervoud)