unipolair
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- uni·po·lair
Woordherkomst en -opbouw
stellend | |
---|---|
onverbogen | unipolair |
verbogen | unipolaire |
Bijvoeglijk naamwoord
unipolair
- (natuurkunde) met één pool, eenpolig
- (elektronica) waarbij de geleiding optreedt door hetzij negatieve hetzij positieve deeltjes
Antoniemen
Gangbaarheid
- Het woord 'unipolair' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.