Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • uit·slin·ge·ring
Woordherkomst en -opbouw

Naamwoord van handeling van uitslingeren met het achtervoegsel -ing

enkelvoud meervoud
naamwoord uitslingering -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de uitslingeringv

  1. het uitslingeren
  2. bij dynamische systemen: de respons op een verstoring
    het proces kwam pas na een aantal uitslingeringen tot rust (= terug in de evenwichtstoestand)

Gangbaarheid