uitreiken
- uit·rei·ken
- samenstelling van uit bw en reiken ww
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
uitreiken |
reikte uit |
uitgereikt |
zwak -t | volledig |
uitreiken
- ditransitief aan bepaalde mensen iets bijzonders overhandigen
- Hij kreeg een prijs uitgereikt voor zijn werk op dit gebied.
- ▸ De Filter Vertaalprijs wordt sinds 2007 jaarlijks uitgereikt en is een bekroning voor vertalerscreativiteit.[1]
1. aan bepaalde mensen iets bijzonders overhandigen
- Het woord uitreiken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "uitreiken" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Weblink bron Emilia Menkveld“Vijf Nederlandse vertalers maken kans op Filterprijs 2020” (13 maart 2020), de Volkskrant
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be