uitham
- uit·ham
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | uitham | uithammen |
verkleinwoord |
de uitham m
- een stuk land dat uitsteekt in een water
- ▸ De Britse Royal Air Force heeft vier tieners uit Wales moeten redden van een klif. De 17-jarigen waren op een uitham van de klif geklommen om gitaar te spelen, maar werden verrast door het snel opkomende water. Als de helikopter even later ter plaatse was geweest, had het uitje fataal kunnen aflopen voor de vier.[2]
- Het woord uitham staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "uitham" herkend door:
68 % | van de Nederlanders; |
69 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron mtm“Vier tieners op nippertje gered van klif” (18/08/2011), De Standaard
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be