• uit·ge·werkt
vervoeging van: uitwerken…
verbogen vorm: uitgewerkte

uitgewerkt

  1. voltooid deelwoord van uitwerken
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen uitgewerkt uitgewerkter uitgewerktst
verbogen uitgewerkte uitgewerktere uitgewerktste
partitief uitgewerkts uitgewerkters -

uitgewerkt

  1. tot in de kleinste details ontworpen
    • Hij heeft zijn uitgewerkte plannen aan zijn baas laten zien. 
  2. niet meer werkzaam
    • De uitgewerkte drugs hebben geen invloed meer gehad op de rijstijl van de verdachte.