Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • uil·ach·tig
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen uilachtig uilachtiger uilachtigst
verbogen uilachtige uilachtigere uilachtigste
partitief uilachtigs uilachtigers -

Bijvoeglijk naamwoord

uilachtig

  1. lijkend op of eigenschappen hebbend van uil
    • Het domme meisje dacht dat ze slim was toen haar leraar zei dat ze uilachtig was. 
Synoniemen

Gangbaarheid

82 % van de Nederlanders;
82 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be