uienoogst
- ui·en·oogst
- samenstelling van ui en oogst met het invoegsel -en-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | uienoogst | uienoogsten |
verkleinwoord | uienoogstje | uienoogstjes |
de uienoogst m
- (landbouw) het van het land halen van verbouwde uien
- De uienoogst is on volle gang.
- (landbouw) de in een jaar het van het land gehaalde verbouwde uien
- De uienoogsten waren de afgelopen jaren uitzonderlijk groot.
- Het woord 'uienoogst' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.