Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • twee·po·lig
Woordherkomst en -opbouw
stellend
onverbogen tweepolig
verbogen tweepolige
partitief tweepoligs

Bijvoeglijk naamwoord

tweepolig

  1. Er bestaan wel dipool magneten die tweepolig zijn maar een monopool is nooit gevonden.

Gangbaarheid

Meer informatie