tweehonderdentachtig
0 | 2 | 8 | 0 |
tweehonderdentachtig,
op een abacus
op een abacus
- Geluid: tweehonderdentachtig (hulp, bestand)
- IPA: / ˌtwehɔndərtɛnˈtɑxtəx / (6 lettergrepen)
- twee·hon·derd·en·tach·tig
- samenstellende samenstelling van tweehonderd ht, en vw en tachtig ht
tweehonderdentachtig
- "280", langere vorm van tweehonderdtachtig, tweehonderd plus tachtig
- om een hoeveelheid aan te geven
- De inzameling heeft tweehonderdentachtig euro en vijftig cent opgebracht.
- om een plaats in een volgorde aan te geven
- De hoofdprijs van de verloting valt op lot tweehonderdentachtig.
- om een hoeveelheid aan te geven
- tweehonderdtachtig (deze kortere vorm is de gangbare vorm, het langere "tweehonderdentachtig" wordt zelden gebruikt)[1] [2]
rangtelwoord
hooftelwoord samengesteld met "tweehonderdentachtig" ht als linkerdeel
- Het woord 'tweehonderdentachtig' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- ↑ Weblink bron W. Haeseryn e.a.“7.2.1.1 Bepaalde hoofdtelwoorden, onder 2” (januari 2019) op e-ans.ivdnt.org (Algemene Nederlandse Spraakkunst)
- ↑ Weblink bron “Tweeduizend zes / tweeduizend en zes” op taaladvies.net (Nederlandse Taalunie)