• turf·hok
enkelvoud meervoud
naamwoord turfhok turfhokken
verkleinwoord turfhokje turfhokjes

het turfhoko [1]

  1. donkere, oncomfortabele ruimte waarin turf werd bewaard
    • Eigenlijk zou het concert dan plaats moeten hebben in het turfhok van de toen geheten Bakhuisschool (nu de Fontein), want uiteindelijk begonnen daar de eerste repetities van SDG. Dat was in 1930. [2] 
    • Hij volgde haar de kamer weer in, liep door naar de keuken en haalde de jenever uit het turfhok. „Wil je een borrel?” [3] 
91 % van de Nederlanders;
80 % van de Vlamingen.[4]