turfhok
- turf·hok
- samenstelling van turf zn en hok zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | turfhok | turfhokken |
verkleinwoord | turfhokje | turfhokjes |
- donkere, oncomfortabele ruimte waarin turf werd bewaard
- Eigenlijk zou het concert dan plaats moeten hebben in het turfhok van de toen geheten Bakhuisschool (nu de Fontein), want uiteindelijk begonnen daar de eerste repetities van SDG. Dat was in 1930. [2]
- Hij volgde haar de kamer weer in, liep door naar de keuken en haalde de jenever uit het turfhok. „Wil je een borrel?” [3]
- Het woord 'turfhok' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "turfhok" herkend door:
91 % | van de Nederlanders; |
80 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Tubantia 25-03-06 Soli Deo Gloria viert uitgebreid feest
- ↑ NRC Frits Abrahams 7 mei 2008 De roeimachine
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be