• tu·nen
  • uit het Engels

tunen

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
tunen
tunede
getuned
zwak -d volledig
  1. verbeteren en verfraaien van een auto (of ander product) na het verlaten van de fabriek
    • Wat heb je eraan getuned?
      "Sowieso de grill. Andere bumpers. Hij is verlaagd. De velgen zijn vervangen. En ik heb er lederen bekleding in gemaakt. Daarnaast is hij motorisch nog origineel. Dat doe ik om hem zuinig te laten rijden. Ook heb ik er een hoop op het gebied van audio in gebouwd." [1]
       
    • Gamers met een iPhone of iPad die de nieuwe Grand Theft Auto meteen in huis hebben gehaald, kunnen nu al gebruikmaken van een speciale app: iFruit. Daarmee kan de speler bijvoorbeeld auto's tunen en extra's vrijspelen. [2] 
  1. afstellen, aanpassen, modificeren
79 % van de Nederlanders;
85 % van de Vlamingen.[3]