• (IPA in voorbereiding)
  • tuin·ho·ning·eter
enkelvoud meervoud
naamwoord tuinhoningeter tuinhoningeters
verkleinwoord tuinhoningetertje tuinhoningetertjes

de tuinhoningeterm

  1. (zangvogels) Manorina melanocephala   een zangvogel uit de familie van de honingeters. Het is een van de circa 175 soorten honingeters. Volwassen exemplaren worden circa 26 centimeter groot. Mannetjes en vrouwtjes zien er hetzelfde uit