• tuin·baas
enkelvoud meervoud
naamwoord tuinbaas tuinbazen
verkleinwoord tuinbaasje tuinbaasjes

de tuinbaasm [1]

  1. (beroep) ledinggevende hovenier
     Bevers hebben de eeuwenoude beukenbomen ontdekt op het landgoed van Kasteel Amerongen. Al twaalf bomen zijn aangetast en de bevers zijn er zelfs in geslaagd om één boom helemaal door te knagen. Bij het kasteel maken ze zich grote zorgen. "Het is afschuwelijk en vanwege de beschermde status van de bevers kunnen we er niks tegen doen", zegt tuinbaas Ruud Elbertse tegen RTV Utrecht. "Ze blijven maar doorknagen en alle bomen gaan eraan."[2]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “Bevers zetten hun tanden in eeuwenoude bomen bij Kasteel Amerongen” (Woensdag 12 januari 2022, 12:12), NOS