truckchauffeur

Nederlands

truckchauffeur

Uitspraak

• Geluid:  truckchauffeur    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• truck·chauf·feur

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  truck zn  en  chauffeur zn 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	truckchauffeur	truckchauffeurs
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de truckchauffeur m

1. (beroep) iemand die rijdt op een vrachtwagen

   ▸ Vanochtend rond 10.00 uur reden drie vrachtwagens op elkaar in en vlogen in brand. Een Britse truckchauffeur kwam om het leven.

   ▸ Truckchauffeur bedolven onder CO2

Synoniemen

• vrachtwagenchauffeur

Afgeleide begrippen

• heftruckchauffeur

Gangbaarheid

• Het woord truckchauffeur staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.