trouwlustig
- Geluid: trouwlustig (hulp, bestand)
- trouw·lus·tig
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | trouwlustig | trouwlustiger | trouwlustigst |
verbogen | trouwlustige | trouwlustigere | trouwlustigste |
partitief | trouwlustigs | trouwlustigers | - |
trouwlustig
- zin hebbend om te trouwen
- De twee trouwlustige vrouwen konden pas in 2001 met elkaar trouwen toen ze al 50 jaar samen waren.
- Het woord trouwlustig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "trouwlustig" herkend door:
93 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be